Rijksmonument, beschrijving onderdelen

Monumentnummer 518530

De blokvormige KLOOSTERVLEUGEL maakt onderdeel uit van het klooster van de zusters Monialen Redemptoristinnen te Sambeek en staat haaks op de Grotestraat in de kom van het dorp, aan de zuidelijke zijde van de R.K. kerk en pastorie St. Jan de Doper. Het gebouw in sobere neo-renaissance stijl dateert uit 1873-’74. In het huis is aan de oostelijke zijde een ouder huis opgenomen, daterende van vóór 1873. Zowel het exterieur als het interieur laten hiervan geen sporen zien. Omschrijving Het drielaags gebouw is sinds de bouw van objecten (2) en (3) tegen resp. de zuid- en de noordgevel voor een groot deel ingesloten. Het handvormbakstenen gebouw heeft een langwerpige rechthoekige plattegrond en een geknikt schilddak met oud Hollandse pannen, waarop een schoorsteen en een vierkante dakruiter met een door een smeedijzeren kruis bekroonde naaldspits. Op het dak staan eenvoudige houten dakkapellen. Het muurwerk van de twee vensterassen tellende straatgevel is geleed door twee geschilderde cordonlijsten. De ztraatgevel en de overige gevels worden bekroond door een geprofileerd gestucte en geschilderde gootlijst. In alle lagen van de gevels zijn op regelmatige afstand vensters aangebracht. Op de begane grond zijn dat zesruits openslaande vensters met een vierruits bovenlicht, op de verdieping dito zesruits vensters met een enkelvoudig gedeeld bovenlicht, en op de tweede verdieping vierruits openslaande vensters met een gedeeld bovenlicht. In de noordelijke gevel is op de begane grond na de aanbouw van de kapel in de tweede vensteras een venster door een opgeklampte deur in ondiep portiek vervangen. Tegen de zuidelijke gevel van deze vleugel staat over de gehele lengte een houten veranda met gesneden stijlen en korbelen en een lessenaardak met oud Hollandse pannen. Deze aanbouw dateert waarschijnlijk uit 1888. Tegen de noordelijke gevel staat een oude bakstenen pomp met smeedijzeren zwengel. In het zeer sobere interieur van deze kloostervleugel zijn onder meer van belang de op alle drie bouwlagen aan de zuidelijke zijde gelegen gangen met een vloer van Naamse steen (op de etages een eenvoudige houten beplanking), de recreatiezaal en de voormalige kapel (waarvan een gedrukte spistbogige toog tussen twee kamers resteert) op de begane grond en de cellen (met huidige bibliotheek en voormalige kleermakerij) op de eerste en tweede etage. Het gebouw is onderkelderd. In de kelders (deels in gebruik als stookkelder), voorzien van rondbogige togen, ton- en troggewelven, is onder meer van belang een herdenkingssteen, geplaatst voor de zusters die hier in 1944 omkwamen, de oude tegelvloer, de vliegenkasten en het appelenrek. De keldervensters zijn voorzien van diefijzers. Waardering Het kloostergebouw is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het contemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl, die de sobere ingetogen leefwijze uitdraagt in een gesloten karakter en eenvoudige ornamentiek. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.

Monumentnummer 518531

Het tweede onderdeel van het klooster van de zusters Monialen Redemptoristinnen te Sambeek bestaat uit de deels parallel, deels haaks op de Grotestraat gesitueerde zuidelijke KLOOSTERVLEUGEL. De sobere Neo-Gotische vleugel dateert uit omstreeks 1888, dezelfde tijd als de kapel, en werd ontworpen door J. Kayser uit Maastricht. Omschrijving De tweelaags vleugel heeft een L-vormige plattegrond en zadeldaken, gedekt met oud Hollandse- en muldenpannen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, worden op de etage geleed door een bakstenen dorpellijst, waarin de hardstenen dorpels zijn opgenomen en bekroond met een gemetseld fries. De symmetrische straatgevel heeft acht vensterassen, waarvan het middelste paar is opgenomen in een weinig uitspringende risaliet, die wordt bekroond door een met hardstenen lijsten afgedekte en van een vijftal spitsboognissen voorziene topgevel. In de rechtse vensteras van de risaliet is op de begane grond de hoofdingang van het klooster opgenomen. De opgeklampte deur heeft een smeedijzeren sierbeslag met brievenbus en luik en een uit drie spitsboogvensters bestaand bovenlicht met glas-in-lood panelen. De vensters bestaan, zoals in de gehele vleugel, uit zesruits openslaande vensters met gedeeld bovenlicht op de begane grond, en vierruits vensters met gedeeld bovenlicht op de verdieping. De zuidelijke zijgevel heeft dezelfde topgevel als de middenrisaliet, zij het met drie spitsboognissen. Het haaks op de straat staande deel van deze vleugel is eveneens tweelaags, de zuidelijke gevel heeft zeven vensterassen. De vensterindeling en detaillering zijn hetzelfde als die van de straatgevel. In het interieur, dat uiterst sober is uitgevoerd, is onder meer de indeling van belang: op de begane grond grenzen aan de straatzijde de hal met aan weerszijde enkele spreekkamers. de rol en de tralies zijn uitgebroken; resten van de tralies zijn anno 1992 in de boerderij opgeslagen. Aan de westelijke zijde van de kamers is een dubbele, over de gehele lengte van het gebouw lopende gang met centraal een opgeklampte vleugelpoort, die het gastenverblijf van het slot scheidt. In het zuidelijke deel van de vleugel is op de begane grond onder meer van belang het trappenhuis met gesneden balusters en een eenvoudige, rechthoekige refter met balkenplafond, achtruits vensters en een doorgeefluik naar de westelijk van de eetzaal gelegen keuken (met onder meer een gedeeltelijk oorspronkelijke blauwe tegellambrizering, een granito aanrecht, schouw en onderliggende kelder met parallelle tongewelfjes, vloer met oorspronkelijke betegeling, vliegenkasten en een eikehouten trap. Op de verdieping van beide delen van deze vleugel zijn onder meer cellen van de zusters ondergebracht. Aan het einde van de gang in het zuidelijke deel van de vleugel is een neogotische houten kastkapel met ijzeren beslag. De kapel, met een voorstelling van de kruisiging, is gevat in een stucdecoratie op de wand. De vleugel heeft een hoge, onbeschoten kap met houten Hollandse spanten, bestaande uit spantbenen met korbelen en een nokgebint. In de zuidelijke vleugel een washijsinstallatie uit omstreeks 1930. In het gehele gebouw resteren de oorspronkelijke paneeldeuren en binnenluiken. Waardering Het kloostergebouw is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het contemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl, die de sobere ingetogen leefwijze uitdraagt in een gesloten karakter en eenvoudige ornamentiek. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.

Monumentnummer 525185

Tegen de noordelijke gevel van het oudste gedeelte van het klooster van de zusters Monialen Redemptoristinnen te Sambeek is in 1882 een eenbeukige KAPEL in sobere neo-gotische stijl (architect J. Kayser, Venlo) aangebouwd. De kapel ligt in vergelijking met de andere gebouwen iets terug in de rooilijn en wordt door de beplanting van een klein plantsoen gedeeltelijk van de straat gescheiden. In 1968 is het zusterkoor uitgebroken en de sacristie gewijzigd. In 1990 is de bekronende dakruiter van het dak gewaaid. Omschrijving De eenbeukige kloosterkapel heeft een rechthoekige plattegrond, een zadeldak met lei in Maasdekking. Op het dak staan vier neogotische dakkapellen. Markant zijn de bekroningen van de eindgevels met forse trappen onder ezelsruggen. de noordelijke topgevel heeft drie spitsboognissen. De zuidelijke is opgetrokken op de noordelijke muur van gebouw (1). De kapel telt vier traveeën. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen en aan de oostelijke zijde voorzien van twee maal versneden steunberen, een plint en vensteromlijsting met profielsteen, en een gemetseld fries met tandlijst. In de oostelijke gevel zijn drie grote spitsboogvensters aangebracht met een kalkstenen maaswerk, bestaande uit drie lancetten. In de meest zuidelijke travee bevindt zich een opgeklampte vleugeldeur met smeedijzeren sierbeslag, waarboven op de verdieping een gekoppeld lancetraam. In de noordelijke eindgevel is een enkel spitsboogvenster, waarvan het maaswerk bestaat uit vijf lancetten. Tegen deze noordelijke gevel staat een eenlaags stookhok onder plat dak (ca. 1930). Binnen heeft de kapel gemetselde vierdelige kruisribgewelven, muurpijlers bestaande uit lisenen met profilestenen en gipsen kruiswegstaties uit omstreeks 1900. Van belang is eveneens het noordelijke glas-in-loodvenster (omstreeks 1882, atelier Ohr, Roermond) met een voorstelling van het H. Hart, geflankeerd door Theresia, Maria, Jozef en Franciscus. Van belang is ook het orgel met een klavier en aangehangen pedaal van Johann Winkels uit 1889, met gebruikmaking van oudere onderdelen en neogotische gesneden ornamentiek van Marianus Trix, Boxmeer. Aan de zijkant boven het toetsenbord een geschilderde banderol met de tekst: “Laudate cum in tympano et choro: laudate cum in choris et organo”. Waardering De kapel is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het contemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en de plaats in het werk van de architect Kayser. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.

Monumentnummer 525186

Tegen de westelijke, blinde gevel van de kloosterkapel is tegelijkertijd met de bouw van de zuidvleugel en de kapel een noordelijke blokvormige KLOOSTERVLEUGEL opgetrokken. Het gebouw dateert uit 1882 en is eveneens van de hand van J. Kayser, Venlo. In het gebouw waren op de begane grond het noviciaat en een gastenkamer ondergebracht en op de etage de ziekenzaal en een zijkoor. Thans is een deel van de vleugel in gebruik bij het Katechetisch Centrum Boxmeer. Omschrijving De tweelaags vleugel heeft een rechthoekige plattegrond en een zadeldak. Het sobere bakstenen muurwerk wordt bekroond door een met profielstenen gemetseld fries. Op de eerste etage zijn samengestelde houten kruisvensters, afgewisseld met smalle lichten, voorzien van smeedijzeren traliewerk. In het interieur zijn onder meer van belang de eenvoudige houten vloeren met brede delen, de paneeldeuren en de zolderverdieping, met een onbeschoten kap met houten spanten, met een dubbele, tot in de nok doorlopende middenstijl. het op de begane grond aan de kapel grenzende zijkoor heeft een neogotische houten deur, afkomstig uit de biechtstoel en een plafond met zware moer- en kinderbinten. Waardering De kloostervleugel is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het contemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en de plaats in het werk van de architect Kayser. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.

Monumentnummer 525187

Aan de westelijke zijde van het klooster is een door een hoge bakstenen MUUR onder ezelsrug omgeven TUIN gelegen, met een HEILIG HARTBEELD uit omstreeks 1925, een LOURDESGROT uit omstreeks 1930 en een CALVARIEBERG uit hetzelfde jaar. In de zuidwestelijke hoek een GRAFKELDER uit 1894. Omschrijving De bakstenen muur omsluit de tuin aan de noordelijke, westelijke en zuidelijke zijde. De muur is omstreeks drie meter hoog, heeft een ezelsrug en aan de noordelijke zijde bij het voormalige noviciaat een klein rondbogig poortje. Op verschillende plaatsen is de muur begroeid met steenbreekvaren en muurvaren. Belangrijk is de langs de muur lopende, uit de negentiende eeuw daterende rij met snoeilindes en platanen uit 1893. In de muur zijn na de Tweede Wereldoorlog nieuwe kruiswegstaties ingemetseld. Op de door drie vleugels omsloten binnenplaats staat een ongesigneerd zandstenen Heilig hartbeeld op gecementeerde sokkel, met de tekst: “Allerheiligst / H. Hart van Jezus / Ik vertrouw U”. De eenvoudige Lourdesgrot is opgetrokken uit ratels en heeft een smeedijzeren hekwerk en een gepolychromeerd, waarschijnlijk cementen Mariabeeld. Voor de grot het cementen, eveneens geploychromeerde beeld van een knielende Bernadette. De calvarieberg bestaat uit een kunststenen groep met kruisbeeld, Maria en Johannes. Het heeft een vernieuwd koperen corpus. De eenvoudige bakstenen grafkelder heeft een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een enkele treden onder het maaiveld gelegen centrale hal (onder flauw zadeldak, aan de noordelijke zijde toegangelijk via een (anno 1992 rotte en uitgenomen) vleugelpoort met bovenlicht, bestaande uit vier spitsbooglichten. De hardstenen trap leidt naar het interieur, dat een balkenplafond heeft. De wand links en rechts in de hal is bezet met grafstenen. Aan de westelijke en oostelijke zijde heeft de grafkelder een lagere uitbouw onder platdak. De noordelijke gevel is een eenvoudige lisenengevel met tandlijst en segmentbogige blindvensters. Waardering De kloostertuin met bijbehorende gebouwen is van algemeen belang. Het geheel heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de ontwikkeling van het contemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenbindende werking die de tuin heeft in relatie tot het gehele complex van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.

Monumentnummer 525200

Aan de oostelijke zijde van de tuin staat, langs de Grotestraat, de voormalige KLOOSTERBOERDERIJ, genaamd het St. Jozefhuis en daterend uitt 1925. Waarschijnlijk is het gebouw onder architectuur van J. Kayser (Venlo) gebouwd. Het pand, met onder meer voorhuis, koelkelder, bakkerij, stal, knechtenwoning, mestvaalt (later bietenkelder), schoenmakerij, aardappelkelder en hooizolder, is tot 1960 door de zusters gebruikt. Omschrijving Het eenlaags gebouw heeft een langwerpige rechthoekige plattegrond, met aan de noordwestelijke zijde (aan de kant van het klooster) een inspringende hoek. De boerderij is gedekt met een asymmetrisch zadeldak met muldenpannen. Aan de noordwestelijke zijde is de bakstenen gevel anderhalflaags. Hier is een cementen beeld van St. Jozef in de gevel geplaatst. Op het gecementeerde veld onder het beeld stond de tekst: “St. Jozefhuis”. De westelijke gevel is voorzien van opgeklampte deuren met ruitvormige bovenlichten en schuifvensters met kleine roedenverdeling en kunststenen lateien. Van belang is de plattegrond: vanuit het voorhuis met wasplaats en bakkerij loopt een lange gang naar het zuidelijke deel van het gebouw. Deze gang, die was afgescheiden van de voor de knechten bestemde dienstruimten, was uitsluitend bestemd voor gebruik door de zusters. Van noord naar zuid vindt men in het gebouw: de bakkerij, voorzien van een diepe broodoven met smeedijzeren luiken; het voorhuis waarin een pomp met kraan en granieten blad, een rookkmaer met vuurplaats. melkbakken en een koelkelder met tongewelf; de schoenmakerij (met restanten van het oorspronkelijke gereedschap, onder meer een leest); de onderliggende aardappelkelder, de grupstal met een stalen normaalprofielbalklaag en een hooistort die in verbinding staat met de bovenliggende grote hooizolder; de mestvaalt met verdiepte, lemen bodem, en een karschop. Aan de zijde van de Grotestraat is de gevel van de boerderij geheel gesloten. Enkele hooggeplaatste, rechthoekige lichten van de zustergang zijn inmiddels dichtgezet. Ook de later doorgebroken deur, aan beide zijden geflankeerd door een venster, van de knechtenwoning is weer dichtgezet. Waardering De kloosterboerderij is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het centemplatieve, zelfvoorzienende klooster in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl en plaats in het werk van de architect Kayser. Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster, boerderij en tuin. Het is tevens van belang in samenhang met de ontwikkeling van het kerkdorp.